De DSM IV, kende nog verschillende subtypen van autisme, zoals de autistische stoornis (ook wel ‘klassiek autisme’ of ‘syndroom van Kanner’ genoemd), het syndroom van Asperger en PDD-NOS.
De DSM-5, de meest recente versie van het Amerikaanse handboek voor psychische stoornissen uit 2013, spreekt nog maar van één autisme-diagnose: de ‘autismespectrumstoornis (ASS)’
De criteria hiervoor zijn onder andere:
- problemen op het gebied van sociale communicatie en sociale interactie
- beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
- over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels.
Mensen die deze diagnoses in het verleden kregen kunnen die wel gewoon blijven gebruiken.
Bron: NVA – Nederlandse Vereniging van Autisme